De algemene schuldgraad van vele Belgische bouwbedrijven blijft hoog, terwijl banken eerder weigerachtig blijven om krediet te verstrekken aan de sector.
- Voldoende vraag, maar zeer lage marges
- Meer faillissementen in 2018
- Bankfinanciering blijft een probleem
In de Belgische bouwsector is er momenteel over het algemeen voldoende vraag, met goed gevulde orderboeken. Ondanks de intense concurrentie op de markt zijn de verkoopprijzen gestegen, hoewel ze nog niet op het niveau van vóór de crisis liggen. De winstmarges blijven echter erg laag (behalve voor sommige nichemarkten). Dit is ook te wijten aan het feit dat de Belgische bouwsector, in vergelijking met de buurlanden, sterk gefragmenteerd is. Er is weliswaar een consolidatie aan de gang.
Om winstgevend te blijven hebben bedrijven voldoende financiele middelen nodig om te kunnen investeren in vastgoedontwikkeling of dure aanbestedingen. De behoefte aan werkkapitaal neemt meestal toe, omdat klanten voor lucratievere projecten de volledige verantwoordelijkheid en financiering bij de aannemer leggen (ontwerp, bouw, financiering en onderhoud). Tegelijkertijd blijft het moeilijk om ervaren en geschikt personeel aan te trekken; de arbeidskosten zijn bovendien hoog.
Vertragingen bij het opstarten van projecten komen vaak voor, terwijl aannemers snel moeten reageren als een order wordt geplaatst, waardoor er minder tijd is om de werken voor te bereiden. In de privésector hebben klanten de neiging om werken op te splitsen in delen, wat de aanbestedingskosten verhoogt. De eindafrekening van projecten kan ook heel lang duren.
Hoewel bouwprojecten steeds complexer worden (bijvoorbeeld door strengere regels voor energieefficiëntie en complexere administratieve procedures), wordt verwacht dat de digitalisering (bouwwerkinformatiemodel, 3Dprinting) de toekomstige efficiëntie en productiviteit zal verbeteren. Kleinere bedrijven die deze ontwikkelingen niet kunnen volgen, kunnen hierdoor hun concurrentiepositie verliezen ten opzichte van grotere spelers.
Woningbouw en vastgoedontwikkeling worden bevorderd door lage intrestvoeten en stijgende inkomens. De groei wordt echter belemmerd door moeilijkere en tragere procedures voor het oedkeuren van bouwvergunningen, aangezien dit een lokale verantwoordelijkheid is geworden. Tegelijkertijd wordt bouwen duurder door de strengere eisen qua energieefficiëntie. In sommige regio’s (bijvoorbeeld Antwerpen) is er een potentieel risico van marktoververhitting als gevolg van een overaanbod van nieuwe (te dure) gebouwen.
Uit de huidige bouwactiviteiten blijkt nog steeds een duidelijke voorkeur voor flats en appartementen ten koste van eengezinswoningen. Sinds 2007 is het aantal afgeleverde renovatievergunningen hoger dan het aantal bouwvergunningen voor nieuwe woningen. Deze trend is weliswaar veranderd sinds Q2 van 2018.
In het segment van de bedrijfsbouw zijn de marges laag vanwege een eerder verzadigde markt. Veel bedrijven die in het verleden hoge investeringen hebben gedaan, moeten hun omzet trachten e verhogen om de vaste kosten te dekken, terwijl hun organisatie hier niet op is afgestemd. Daarnaast heeft de snelle groei van ecommerce een negatieve invloed op bouwinvesteringen in de retailsector.
Bedrijven die zich bezighouden met overheidsprojecten voeren op dit moment nog steeds projecten uit die verband houden met verkiezingen (gemeentelijk in 2018 en gewestelijk in 2019), hoewel het effect minder uitgesproken is dan in voorgaande jaren. Verschillende grote infrastructuurwerken (Oosterweel, de nieuwe sluis in Terneuzen) hebben capaciteit uit de markt gehaald, wat resulteerde in hogere werkvolumes voor de sector als geheel. Capaciteitsproblemen leiden echter soms tot minder efficiëntie en lagere marges; veel bedrijven klagen dat de marges over het algemeen te laag zijn bij openbare aanbestedingen.
De investeringen in overheidsprojecten (vooral in infrastructuurwerken) zijn nog steeds laag, in vergelijking met de buurlanden. Hoewel de regering in september 2018 aankondigde om de investeringen in de toekomst te verhogen.
De algehele schuldenlast van bouwbedrijven en hun afhankelijkheid van externe financiering is nog steeds hoog, terwijl banken nog steeds weinig bereid zijn om krediet te verlenen aan de bouwsector. Tegelijkertijd worden veel bouwbedrijven nog steeds geconfronteerd met wanbetalers (hoge DSOratio) en kunnen maar weinig Belgische bedrijven voorschotbetalingen verkrijgen. Over het algemeen zijn de betalingstermijnen lang in de sector, zo is bijvoorbeeld “60 dagen einde maand” heel gebruikelijk.
De betalingspraktijk is de afgelopen twee jaar slecht geweest. Het aantal niet betalingen in de sector was hoog in 2018, en er wordt geen grote verbetering verwacht in 2019. Het aantal faillissementen in de bouwsector steeg in 2018 met meer dan 2%, terwijl voor Belgische bedrijven als geheel de trend positief was (een daling van 1%). Verwacht wordt dat het aantal faillissementen in de bouw in 2019 zal stabiliseren.
Vanwege de bovengenoemde problemen is ons huidig acceptatiebeleid neutraal tot beperkend voor alle subsectoren. Om onze risicobereidheid te handhaven, is het noodzakelijk om de meest getroffen bedrijven en subsectoren te identificeren en om contact op te nemen met kopers voor actuele financiële informatie en rendementsprognoses. We onderzoeken de flexibiliteit van bedrijven (vaste kostenstructuur) en of ze een buffer hebben kunnen opbouwen in geval van een eventuele economische recessie.
Documenten
1.55MB PDF